207. Nobelprijs literatuur
1990: Octavia Paz (Mexico)
1989: Camilo Jose Cela (Spanje)
1988: Naguib Mahfouz (Egypte)
1987: Joseph Brodsky (VS, geboren in de Sovjet-Unie)
1986: Wole Soyinka (Nigeria)
1985: Claude Simon (Frankrijk)
1984: Jaroslav Seifert (Tjechoslowakije)
1983: William Golding (Engeland)
1982: Gabriel Garcia Marquez (Colombia)
1981: Elias Canetti (Duitsland, geboren in Bulgarije)
1980: Czeslaw Milosz (VS, geboren in Polen)
1979: Odysseus Elytis (Griekenland)
1978: Isaac B. Singer (VS, geboren in Polen)
1977: Vincente Aleixandre (Spanje)
1976: Saul Bellow (VS)
1975: Eugenio Montale (Italië)
1974: Eyvind Johnson (Zweden) en Harry Martinson (Zweden)
1973: Patrick White (Australië)
1972: Heinrich Böll (West-Duitsland)
1971: Pablo Neruda (Chili)
1970: Alexander Solzjenitsyn (Sovjet-Unie)
1969: Samuel Beckett (Ierland)
1968: Yasunari Kawabata (Japan)
1967: Miguel Angel Asturias (Guatemala)
1966: Shmuel Y. Agnon (Israël, geboren in Polen) en
Nelly Sachs (Zweden, geboren in Duitsland)
1965: Michael Sjolochov (Sovjet-Unie)
1964: Jean-Paul Sartre (Frankrijk - prijs geweigerd)
1963: Giorgos Seferis (Griekenland)
1962: John Steinbeck (VS)
1961: Ivo Andric (Joegoslavië)
1960: Saint-John Perse (Frankrijk)
1959: Salvatore Quasimodo (Italië)
1958: Boris Pasternak (Sovjet-Unie)
1957: Albert Camus (Frankrijk)
1956: Juan Ramon Jimenez (Spanje)
1955: Halldor Laxness (IJsland)